Antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS), ook wel
bekend als dissociale persoonlijkheidsstoornis (DPS) en sociopathie, is een
persoonlijkheidsstoornis die gekenmerkt wordt door een diepgaand patroon van
minachting voor, of schending van de rechten van anderen. Wat vaak duidelijk
naar voren komt is: een uitgeput moreel besef of geweten evenals: een
geschiedenis van misdaad, impulsief en agressief gedrag of juridische
problemen.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis is de naam van de
aandoening zoals beschreven in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders (DSM). Dissociale persoonlijkheidsstoornis (DPS) is de naam van een
vergelijkbaar begrip gedefinieerd in de International Statistical
Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD), hier staat in dat
de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis bevat. Beide handleidingen
hebben vergelijkbare maar niet identieke normen voor de diagnose van de
aandoening.
Symptomen
Antisociale
persoonlijkheidsstoornis wordt bepaald door een aanhoudende en aandringende
minachting voor moralen, de rechten en gevoelens van anderen en sociale normen.
Personen met deze stoornis hebben meestal geen spijt van het exploiteren van
andere (vaak op een manier waarop het schadelijk is voor het slachtoffer), voor
hun eigen gewin en/of plezier. Ze manipuleren en bedriegen vaak andere mensen. Dit
bereiken ze door middel van humor en een façade van oppervlakkige charme, of
door middel van intimidatie en geweld. Ze kunnen arrogant zijn en kijken vaak
neer op anderen. Ook hebben ze een gebrek aan berouw voor de schade die ze
aanrichten. Onverantwoordelijkheid is een van de belangrijkste kenmerken van
deze aandoening: ze kunnen problemen hebben bij het houden van een baan, maar
ook bij het vervullen van hun sociale en financiële verplichtingen. Mensen met
deze aandoening leiden een leven waarin ze mensen uitbuiten.

Mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn vaak
roekeloos en impulsief, en negeren de gevolgen van hun daden. Zij kunnen
herhaaldelijk zichzelf en andere in gevaar brengen. Ze zijn vaak agressief en
vijandig en geven een ontregeld humeur weer, ze kunnen heftig uithalen met
frustratie. Ook zijn ze gevoelig voor het misbruiken en de verslaving aan
drugs, dit is erg gebruikelijk bij deze groep mensen. Dit gedrag zorgt er voor
dat ze vaak in conflict komen met de wet, en veel mensen met ASPD hebben een
uitgebreide geschiedenis van antisociaal gedrag en strafrechtelijke inbreuken
die voortvloeien uit hun jeugd.
Ernstige problemen met interpersoonlijke relaties worden
vaak gezien bij mensen met deze aandoening. Emotionele bindingen zijn vaak
zwak, en interpersoonlijke relaties draaien vaak om manipulatie, uitbuiting en
misbruik van anderen. Terwijl ze over het algemeen geen problemen hebben met
het aangaan van relaties, kunnen ze wel problemen hebben bij het in stand houden
en handhaven van deze relaties. Relaties met familieleden en verwanten zijn
vaak gespannen als gevolg van hun gedrag en de veelvuldige problemen waar deze
mensen verstrikt in kunnen raken.
Antisociale gedragsstoornis
Terwijl antisociale persoonlijkheidsstoornis een
psychische stoornis is die gediagnosticeerd wordt in de volwassenheid, heeft
het een voorafgaande stoornis in de kindertijd. De DSM-5 criteria voor APS
vereist dat de individu gedragsproblemen heeft van zijn 15de
levensjaar. Aanhoudend antisociaal gedrag, en een gebrek aan respect voor
anderen in de kindertijd en adolescentie is bekend als antisociale
gedragsproblemen en is de voorloper van APS. Ongeveer 25-40% van de jongeren
met deze gedragsstoornis zal worden gediagnosticeerd met APS als ze volwassen
zijn.
Antisociale gedragsstoornis is een aandoening
gediagnosticeerd in de kindertijd waarbij de kenmerken vergelijkbaar zijn bij
APS, en worden gekenmerkt door een herhalend en aanhoudend gedragspatroon
waarbij de fundamentele rechten van anderen of belangrijke normen voor die
leeftijd geschonden worden.
Kinderen met deze stoornis vertonen vaak agressief en
impulsief gedrag, kunnen harteloos en bedrieglijk zijn, en kunnen zich
herhaaldelijk bezighouden met kleine criminaliteit, zoals vandalisme of
diefstal, of vechten met andere kinderen en volwassenen. Dit gedrag is
aanhoudend en kan moeilijk af te leren zijn doormiddel van straffen. ADHD is
gebruikelijk bij deze kinderen, en ze kunnen ook deelnemen aan drugsmisbruik. Antisociale
gedragsstoornis is anders van oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD),
dit kun je zien aan dat: kinderen met ODD geen agressieve dingen doen bij
andere mensen, dieren en goederen. Veel kinderen met ODD worden vervolgens
opnieuw gediagnosticeerd met Antisociale gedragsstoornis.
Oorzaken en
pathofysiologie
Persoonlijkheidsstoornissen worden veroorzaakt door een
combinatie en interactie van genetische en omgevingsinvloeden. Genetisch, is de
innerlijke temperamentvolle neigingen zoals bepaald door hun genetisch
beïnvloedde fysiologie. En bij omgeving gaat het om, de sociale en culturele
ervaringen van de persoon in de kindertijd en adolescentie. Denk hierbij aan:
familie dynamiek, peer-invloeden en sociale waarden.
Genetisch
Uit onderzoek naar genetische associaties bij antisociale
persoonlijkheidsstoornis blijkt dat het een sterke genetische basis heeft. De
invloed van APS is hoger bij mensen die een verwant hebben die de aandoening
ook heeft. Tweeling studies, die ontworpen zijn om onderscheid te maken tussen
genetische en omgevingsinvloeden, tonen aan dat er veel invloed is van genen
bij antisociale persoonlijkheidsstoornis maar ook bij antisociale
gedragsstoornis.
Van de specifieke genen de betrokken kunnen zijn, is er één
gen dat bijzonder belangrijk blijkt te zijn hierin is het is: monoamine oxidase
A (MAO-A) gen. Dit is een enzym dat monomamine neurotransmitters, zoals serotonine
en norepinefrine afbreekt. Verschillende studies die de relatie tussen het gen
en het gedrag onderzoeken, suggereren dat varianten van het gen die leidt tot het
minder produceren van MAO-A, zoals 2R en 3R allelen, van het promotorgebied
associaties hebben met agressief gedrag. De associatie wordt ook beïnvloed door
negatieve ervaringen in het begin van het leven, bij kinderen in het bezit van
een laag activiteit variant (MAOA-L) en die mishandeling hebben ervaring, is er
ook meer kans op antisociaal gedrag dan bij kinderen met een hoog activiteit
variant (MAOA-H). Ook al worden de omgevingsinteracties (zoals emotionele
mishandeling) onder controle worden gehouden, blijft er toch een kleine
associatie tussen MAOA-L en agressie.
Het gen dat de serotonine transporter codeert (SCL6A4),
is een gen dat zwaar wordt onderzocht voor zijn associatie met andere
psychische stoornissen, het is een ander gen van belang bij antisociaal gedrag
en persoonlijkheidskenmerken. Genetische associatie studies suggereren dat de
korte ‘’S’’ allel geassocieerd wordt met impulsief antisociaal gedrag en APS
bij gedetineerde. Echter, uit onderzoek naar psychopathie is gebleken dat de
lange ‘’L’’ allel geassocieerd wordt met de factor 1 kenmerken van
psychopathie. Voorbeelden van deze kenmerken kunnen zijn: gebrek aan empathie, onbevreesdheid
en goed zijn in het manipuleren van anderen. Dit suggereert twee verschillende
vormen, één meer geassocieerd met impulsief gedrag en emotionele instabiliteit,
en de andere met agressie en affectieve verstoring.
Fysiologie
Traumatische gebeurtenissen kunnen leiden tot een
verstoring van de standaard ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel, die een
afgifte van hormonen kan genereren wat het normale patroon van ontwikkeling kan
veranderen. Agressiviteit en impulsiviteit behoren tot de mogelijk symptomen
van APS. Testosteron is een hormoon dat een belangrijke rol speelt bij
agressiviteit in de hersenen. Neem als voorbeeld: criminele die zware
geweldsmisdrijven hebben gepleegd, hebben vaak hogere niveaus van testosteron
in zich dan de gemiddelde persoon. Het effect van testosteron wordt
tegengewerkt door cortisol, dit hormoon vergemakkelijkt de cognitieve controle
op impulsieve neigingen.
Neurologie
Onderzoekers
associëren verwondingen aan het hoofd met antisociaal gedrag. Sinds 1980,
hebben wetenschappers traumatisch hersenletsel, waaronder schade aan de
prefrontale cortex, verbonden met een onvermogen om morele en sociaal
aanvaardbare beslissingen te nemen. Kinderen met vroege schade aan de prefrontale
cortex kunnen het sociaal of moreel redeneren misschien nooit volledig
ontwikkelen en worden hierdoor ‘’psychopathische individuen’’.. gekenmerkt door
een hoge mate van asociaal gedrag en agressie zonder dat ze een schuldgevoel
hebben of empathie laten zien voor hun slachtoffers. Antisociaal gedrag wordt
verbonden met een verminderde grijze stof in de rechter lensvormige kern, het
eiland van Reil, en de frontopolar cortex. Toegenomen grijze stof zijn
waargenomen in de rechter spoelvorming winding, het onderste wandkwabje, de
gordelwinding, en de achterste centrale winding.
Mensen die antisociaal gedrag vertonen laten een
verminderde activiteit in de prefrontale cortex zien. De prefrontale cortex is
betrokken bij een groot aantal uitvoerde functies waaronder: gedrag remmingen,
vooruit plannen, het bepalen van de gevolgen van een actie en het onderscheid
tussen goed en kwaad.

Omgeving
Sommige onderzoeken suggereren dat de huiselijke en
sociale omgeving veel bijdraagt aan de ontwikkeling van antisociaal gedrag. Bij
de ouders van deze kinderen is antisociaal gedrag aangetoond, en dit kan overgenomen
worden door hun kinderen.
Behandeling
APS is een van de moeilijkste persoonlijkheidsstoornissen
om te behandelen. Door hun lage capaciteit voor medelijden, hebben mensen met
APS vaak onvoldoende motivatie en hebben moeite met het zien van de kosten van
hun asociale acts. Vaak doen ze net alsof ze medelijden hebben in plaats van
dat ze echt proberen te veranderen: ze kunnen verleidelijk charmant en
oneerlijk zijn, ook kunnen ze medepatiënten en personeel manipuleren tijdens de
behandeling. Onderzoeken hebben aangetoond dat ambulante therapie
waarschijnlijk niet succesvol is, maar de mate waarin mensen met APS helemaal
niet reageren op therapie is overdreven. Residentiële programma’s die een
zorgvuldige gecontroleerde omgeving van begeleiding en structuur bieden, samen
met peer confrontatie worden aanbevolen. Er is enig onderzoek geweest naar de
behandeling van APS, dat positieve resultaten voor therapeutische interventies weergaven.
Schema therapie wordt ook onderzocht voor de behandeling van APS. Een recensie
van Charles M. Borduin is voorzien van de sterke invloeden van
multisysteemtherapie (MST), die mogelijk deze kwestie zou kunnen verbeteren.
Deze behandeling vereist echter volledige samenwerking en participatie van alle
gezinsleden. Sommige onderzoeken hebben aangetoond dat de aanwezigheid van APS
bij een patiënt niet de behandeling van andere aandoeningen, zoals drugs
misbruik, belemmerd, hoewel andere onderzoeken tegenstrijdige bevindingen
hebben.
Therapeuten die werken met personen met APS kunnen
aanzienlijke negatieve gevoelens hebben tegenover patiënten met een uitgebreide
geschiedenis van agressie, uitbuiting en misbruik. In plaats van het proberen
om een gevoel van geweten bij deze personen op te wekken, wat erg moeilijk is
gezien de aard van de aandoening, zijn therapeutische technieken vooral gericht
op rationele en utilitaire argumenten tegen het herhalen van fouten uit hun
verleden. Deze aanpak richt zich vooral op het tastbare, materiële waarde van pro
sociaal gedrag en op het zich onthouden van antisociaal gedrag. Echter, het
impulsieve en agressieve karakter van de mensen met deze aandoening kan de
effectiviteit van de therapie beperken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten